Dit gerecht maken we met een zoete twist! Je karameliseert de witlof, waardoor het lekker zoet wordt. Deze halfgedroogde rode en gele tomaten zijn gemarineerd in een olie van knoflook en mediterrane kruiden.
Raadpleeg altijd het productetiket voor de meest accurate informatie over ingrediënten en allergenen.
250 gram
Vastkokende aardappelen
2 stuk(s)
Witlof
35 gram
Zongedroogde tomaten
40 gram
Mesclun
1 stuk(s)
Rundertartaar
1 el
Olijfolie
1 el
Roomboter
1 tl
Zwarte balsamicoazijn
½ tl
Honing
naar smaak
Peper en zout
Kook 300 ml water per persoon in een pan met deksel voor de aardappelen en verwarm de oven voor op 220 graden.
Was de aardappelen (nicola) grondig, snijd in plakken van een 1/2 cm en kook 5 minuten in de pan met deksel. Giet daarna af, dep droog (met een schone theedoek) en verspreid over een bakplaat met bakpapier. Besprenkel de aardappelen met de olijfolie en breng op smaak met peper en zout. Bak de aardappelen 20 minuten in de oven.
Snijd ondertussen de witlof in de lengte in parten. Laat de harde kern zitten zodat de bladeren niet losvallen. Verhit de helft van de roomboter in een hapjespan of grote koekenpan met deksel en bak de witlof 1 minuut op hoog vuur. Zet het vuur lager, bestrooi de witlof met peper en zout en bak, afgedekt, 10 - 15 minuten.
Snijd ondertussen de halfgedroogde rode en gele tomaten klein en meng deze met de mesclun in een saladekom. Breng op smaak met de zwarte balsamicoazijn.
Verhit, als de aardappelen en witlof bijna klaar zijn, de overige roomboter in een koekenpan en bak de rundertartaar 2 minuten aan elke kant. Breng op smaak met peper en zout en laat daarna 1 minuut rusten.
Zet het vuur van de witlof hoog, voeg de honing toe en karameliseer de witlof 2 minuten. Schep tussendoor voorzichtig om.
Verdeel de witlof, aardappelen en rundertartaar over de borden en serveer met de salade.